Gedurende mijn gehele leven
kruiste een leger aan vreemdelingen
mijn pad.
Elk van de krijgers met een lemma
In de Dikke Psychiatrie
Of andere uitzonderlijke prestaties
Zoals drankzucht,
Vreemde geaardheid,
Dwangmatige handelingen.
Krijgers.
Geen van hen beklagenswaardig.
Eenzame strijders
Optrekkende tegen loodgrijze wolken
Op zoek naar het vermiljoenrood
van de dageraad.
Lichtgevende strepen
Tegen een inktzwarte
Achtergrond.
En terwijl de tijd verstrijkt,
De jaren klimmen,
besef ik alsmaar beter,
Die Anderen
Dat zijn wij.
Ik kras wat in een plas
Ik maak wateretsen
Dan komt er weer een eend
Die daar doorheen gaat petsen
Nu guts ik diepe voren
Komt een waterhoen mij storen
Daarna zet ik dikke strepen
Komt er weer een zwaantje dwepen
Echt alles wat ik doe in deze plas
Komt geen meerkoetje van pas
Dus stop ik maar met al mijn streken
Er is een smientje aan bezweken
Met de jaren leerde ik los te laten
De kroegen, het zwerven door inktzwarte nachten
Hopeloze tochten langs venerisch zieke hoeren
Meisjes ooit, met sprankelende ogen, glimmende lippen
Soms zag ik het dagen, een bleke zon
doodvermoeid van het opklimmen tegen de duisternis
Weer een dag om bij te komen van een verloren nacht
en een scharlaken vrouw die al te gewillig haar benen spreidde
Het is voorbij. Door de jaren heen leerde ik te kuieren
En mij te verbazen over het groene loof afstekend tegen het blauw
Rode daken. Een niet aflatende verbazing die op mijn netvlies plakt
Het is voorbij omdat het aldoor weer opnieuw beginnen mag
Kleuren die zich telkens weer openbaren bij de dageraad
Kleuren als de klanken van het oog.