Leo D. Lichteberg

De Anderen

Gedurende mijn gehele leven

kruiste een leger aan vreemdelingen

mijn pad.

Elk van de krijgers met een lemma

In de Dikke Psychiatrie

Of andere uitzonderlijke prestaties

Zoals drankzucht,

Vreemde geaardheid,

Dwangmatige handelingen.

Krijgers.

Geen van hen beklagenswaardig.

Eenzame strijders

Optrekkende tegen loodgrijze wolken

Op zoek naar het vermiljoenrood

van de dageraad.

Lichtgevende strepen

Tegen een inktzwarte

Achtergrond.

En terwijl de tijd verstrijkt,

De jaren klimmen,

besef ik alsmaar beter,

Die Anderen

Dat zijn wij.

Luie reuzen

Luie reuzen leggen

Het hoofd uitgeput

Op de toppen

Van de bergketens

Harde wanden, grauw leisteen

Een trouwe hond waakt

Over de uitgebluste tijger

Slurpend aan een

Laatste restje zon

Om uiteindelijk weer te ontwaken

Rechtop staand, de borst

Vooruit.

Kom op we gaan

Sta op luie reuzen,

Nooit zullen we

Verder gaan

Kleuren

Met de jaren leerde ik los te laten

De kroegen, het zwerven door inktzwarte nachten

Hopeloze tochten langs venerisch zieke hoeren

Meisjes ooit, met sprankelende ogen, glimmende lippen

Soms zag ik het dagen, een bleke zon

doodvermoeid van het opklimmen tegen de duisternis

Weer een dag om bij te komen van een verloren nacht

en een scharlaken vrouw die al te gewillig haar benen spreidde

Het is voorbij. Door de jaren heen leerde ik te kuieren

En mij te verbazen over het groene loof afstekend tegen het blauw

Rode daken. Een niet aflatende verbazing die op mijn netvlies plakt

Het is voorbij omdat het aldoor weer opnieuw beginnen mag

Kleuren die zich telkens weer openbaren bij de dageraad

Kleuren als de klanken van het oog.